Puri’s zijn kleine gefrituurde roti’s. De standaard puri is ongevuld en wordt veelal bij religieuze gebeurtenissen klaargemaakt. Puri’s kun je ook vullen met gekruide (zoete) aardappelen, groenten of linzen. Ik zal in de tips voor de laatste twee soorten enkele opties meegeven. Ik vul mijn puri’s het liefst met (zoete) aardappelen.
Rotideeg kneden (zie het recept voor de rotideeg op de website).
De (zoete) aardappelen koken met de kurkuma, de hele teentjes knoflook en zout.
Als de aardappelen gaar zijn, giet je ze af.
Zet de pan nog even op hoog vuur en zorg ervoor dat alle vocht verdampt is.
Prak nu de aardappelen fijn.
Meng de vers gesneden rode rawit of gedroogde chilivlokken, gemalen geroosterde komijnzaad, gesneden koriander door de geprakte aardappelen.
Verdeel het deeg in circa 20 stukken.
Druk elk stuk licht plat in een kom met bloem (aan beide zijden).
Vul nu met een eetlepel de rotideeg.
Let op: de zoete aardapppelen zijn erg zacht. Gebruik hier zeker de theelepel voor om de vulling op de rotideeg te plaatsen en vouw het daarna voorzichtig dicht.
Druk daarna met de handpalm de gevulde rotideeg plat en druk de randen lichtjes aan met de vingers.
Ga NIET met een deegroller aan de slag.
Zet een ruime pan met de olie en ghee op vuur.
Frituur op middelmatig vuur de puri’s in circa 10 minuten goudbruin.
Serveer de puri’s als bijgerecht bij een maaltijd of als snack met een (zoete) chutney.
Tips: Je kunt de puri’s ook met linzen vullen. De puri’s gevuld met linzen worden kachori’s genoemd. Kook hiervoor de linzen naar soort iets meer dan beetgaar en meng dan de kruiden zoals in bovenstaand recept staat aangegeven, erdoorheen. De linzen worden niet geprakt of fijn gemaakt.
Groenten als spinzazie, fijn geprakte bloemkool, doperwten, broccoli, wortelen kun je ook als vulling gebruiken.
Door Aivie
