Rabarber chutney is heerlijk friszuur en kan het beste in de maanden mei en juni worden klaargemaakt. Dat zijn de top maanden voor deze groentesoort. De friszure rood-groene stengels zijn eigenlijk kort in het jaar te verkrijgen. Van mei tot en met juli kun je genieten van deze groente.
Was en schil de rabarberstengels goed. Boen ze voorzichtig af met een afwasspons.
Snijd de rabarberstengels in stukken van 1-2 centimeters.
Maal de knoflook samen met de pepers fijn in een hakmolen, keukenmachine of vijzel.
Doe in een ruime pan de olie en voeg de gemalen peper en knoflook toe. Fruit dit licht (laat niet aanbranden).
Voeg de stukjes rabarber toe samen met de garam masala en het zout. Roer het geheel goed om.
Zet het vuur lager. En laat het geheel ongeveer 20-30 minuten pruttelen(af en toe roeren), tot de rabarber zacht is.
Proef de chutney. Vind je de chutney te zuur van smaak, voeg dan naar wens wat suiker toe en laat de chutney nog even een paar minuten op zacht vuur doorkoken (dan smelt de suiker goed).
Haal de pan van het vuur halen en laat de chutney helemaal laten afkoelen.
Doe de chutney dan in een goed afsluitbare (weck)pot.
De chutney in de koelkast bewaren en is minimaal 6 maanden houdbaar.
Serveer de chutney met hartige snacks. Of smeer een beetje op een cracker met kaas.
Tip:
Deze chutney kan ook van andere soorten fruit of groenten worden gemaakt, bijvoorbeeld appels, mango, peren.
Ik maak de chutney’s net even anders door alle ingrediënten in de pan te doen en dan langzaam gaar te koken. Ik doe dit, omdat als je de knoflook en uien eerst bakt in de olie, de soms hele sterke pittige peperlucht ervoor zorgt dat je begint te hoesten en te proesten.
Door Aivie
